Happy in Perth
13 april
G'day!
Morgen is het alweer vier weken geleden dat ik in Perth uit de trein ben gerold. Van e-mailen is het tot dusver niet gekomen, omdat ik het de afgelopen tijd bijzonder druk heb gehad met (1) zoeken naar werk en met (2) werken zelf, en verder met allerlei andere belangrijke zaken, zoals op stap gaan, zwemmen in de oceaan, en onverwacht opbloeiende relaties. Ja ja, lees vooral verder!
De treinreis van Adelaide naar Perth was een verschrikking, ik kan er ook niet meer van maken. Het was uitermate bizar om van vrijdagavond tot zondagochtend in een treincoupé te leven. Er was een moment, het moet ergens halverwege de zaterdagmiddag zijn geweest, dat ik me in een surrealistische film waande; buiten was al de hele dag niets anders dan rood zand, stenen en dorre struiken te zien, en binnen werd voortdurend met de tijd gegoocheld om het tijdverschil tussen Adelaide en Perth zo geruisloos mogelijk goed te maken. Ik (zonder horloge) wist niet hoe laat het was, noch waar in de uitgestrekte, eindeloze, door alles en iedereen verlaten Nullarbor Plain de trein precies was. Ik vraag me niet vaak af of ik me nog wel op deze planeet bevind - maar op dat moment deed ik het.
In totaal maakte mijn immense, honderden meters lange Indian Pacific-trein drie tussenstops: vrijdagavond in Port Augusta, zaterdagochtend in Cook, en zaterdagavond in Kalgoorlie. Cook, ooit een bruisende stad vol goudzoekers, is verworden tot een spookstad waar nog maar een paar mensen wonen, waar het afgrijselijk warm is en waar het gebruik van de cola-automaat op het station ernstig wordt afgeraden. Kalgoorlie, dat ongeveer halverwege de oostgrens van Western Australia en Perth ligt, is een goudstad waar nog wel een hoop mensen wonen en waar een pub is op de weg van het station naar het centrum waar ik 's avonds een paar uur lang alle treinleed kon vergeten.
Na een tweede doorwaakte nacht in mijn stoel kwam zondagochtend rond half tien eindelijk het moment dat ik die vervloekte trein eindelijk (en voorgoed!) kon verlaten. Op het station in Perth werd ik opgewacht door Lars en Jorg, die me met hun auto naar Northbridge brachten, waar ik uitgeput in mijn hostelbed in slaap viel. Niet voor lang, want ik deelde een kamer met Clare en Anne, twee Ierse meisjes met wie ik ook al een treincoupé had gedeeld, en door wie ik me liet overhalen om om twee uur 's middags Northbridge, de uitgaanswijk even ten noorden van Perths centrum, in te duiken. Het was St. Patrick's Day, dé feestdag voor alle Ieren waar ook ter wereld, en sinds die dag, 17 maart, is het ook mijn feestdag. Ik heb de rest van de middag en avond doorgebracht in Rosie O'Grady's, de Ierse pub waar Veronika me van achter de bar verwelkomde, met muziek en bier, veel bier, en het was een geweldig feest. Een hartverwarmende dag; lang niet slecht voor een eerste kennismaking met Perth.
Sindsdien heeft mijn verblijf hier vooral in het teken gestaan van werken. Na een paar dagen in de Ozi Inn verhuisde ik naar Spinner's, een heerlijk hostel in Northbridge, waar ik de afgelopen weken veel oude bekenden uit mijn Sydney-tijd heb ontmoet: Lars natuurlijk, en Veronika, Angela, John en Simon. Op een paar wilde nachten na heb ik me goed gedragen. (Afgezien van Lars' laatste nacht in Perth, toen de drie musketiers van weleer aan de oostkust - Lars, Simon en Sven - nog één keer grondig hebben toegeslagen.) Maar verder ga ik doordeweeks netjes op tijd naar bed, sta ik vroeg op en kom ik 's avonds als het donker is pas weer thuis van weer een lange en vermoeiende missie om vakanties te verkopen aan argeloze Australiërs.
Na twee mislukte avonturen (een middag geld collecteren voor de blinde kinderen van Western Australia, en een avond folders uitdelen voor een Italiaans restaurant hier in Northbridge) was mijn derde poging om aan de slag te gaan wél succesvol. Ik werk als telemarketeer, mijn doel is om bedrijven en burgers op te bellen en ze een reis naar Margaret River aan te smeren. De eerste dagen lukte dat aardig, want ik verkocht nogal wat, en mijn manager Veronica was zo tevreden over me dat mijn parttime contract voor 20 uur per week werd omgezet in een fulltime contract voor 40 uur. Ik blij, zij blij, iedereen blij.
Tot gisteren. De afgelopen week is redelijk dramatisch verlopen, ik verkocht als een natte krant, raakte met de dag meer uitgeput van voortdurend hetzelfde verkooppraatje te moeten houden, en kreeg gisteren te horen dat ik maar 7,50 in plaats van 10 dollar per uur verdien, omdat ik als backpacker 25 procent belasting moet betalen. Het komt er dus op neer dat ik me suf werk voor een schijntje, waarvan ik alleen mijn huur en mijn eten kan betalen. Voor leuke dingen is geen plaats, laat staan voor sparen.
Op dit moment (zaterdag) weet ik nog niet wat ik nu ga doen. Ik blijf voorlopig nog werken als telemarketeer, want geld (hoe weinig ook) is geld en ik werk met bijzonder aardige collega's, maar ik denk dat ik snel op zoek ga naar een andere baan. Voor een deel heb ik die al gevonden trouwens, want over een paar uur word ik verwacht in de keuken van The City West Function Centre, een bedrijf voor feesten en partijen waar verschillende mensen uit Spinner's als serveerster werken, en waar ik vanavond als keukenhulp aan de slag ga. Voor een paar uur slechts, helaas, dus ook die optie biedt weinig zekerheid. Maar we houden de moed erin.
Heb ik de afgelopen weken dan helemaal niets gedaan behalve werken? Nee, da's niet helemaal waar. Tweede Paasdag bijvoorbeeld heb ik met mijn kamergenoten John, Kelly en Susie doorgebracht in Scarborough, een van de vele stranden rondom Perth, en vorige week zaterdag ben ik samen met John naar Rottnest Island geweest. Eerst met de boot over de Swan River van Perth naar de haven van Fremantle, en van daaruit met de ferry de oceaan op, richting Rottnest.
Rottnest werd lang geleden ontdekt door Nederlanders, die de quokka's, de plaatselijke mini-kangoeroes op het eiland, aanzagen voor ratten en het hele gebied daarom maar als Rattennest kwalificeerden. Het is een wondermooi eiland, met prachtige stranden, en water dat zo helder is dat je je schaduw ziet op de bodem van de oceaan als je aan het zwemmen bent in water dat zo diep is dat je er al niet meer in kunt staan. Niet te geloven, maar waar. John en ik hebben de hele middag rondgefietst op het eiland, van het ene verlaten strand naar het andere, om onderweg af en toe halt te houden voor tamme quokka's, die water dronken uit onze handen. De dag was eigenlijk te kort, dus ik wil zeker nog een keer terug naar Rottnest, de zoveelste prachtplaats in dit zo bijzondere land.
En verder, Sven? Verder nog iets gedaan? Wel, zoals gezegd: "Op een paar wilde nachten na heb ik me goed gedragen." Een van die nachten was afgelopen zaterdag, toen ik met Simon, John en Veronika in The Elephant & Wheelbarrow belandde, een Engelse pub in Northbridge. En daar heb ik Julie ontmoet, met wie ik de afgelopen week het grootste deel van mijn vrije tijd heb doorgebracht. Julie is een Ozzie girl, 29 en uit Perth. Ze woont in Tuart Hill, een stadswijk zo'n tien minuten met de auto van Spinner's vandaan, ze werkt voor een verzekeringsmaatschappij en ik kan jullie nog veel meer vertellen maar dat doe ik lekker niet. Ze is een schat, we zien elkaar zeer regelmatig en ik ben erg, erg blij dat ik haar heb ontmoet. Punt!
Dat was, in het kort, mijn leven in Perth tot nu toe. Het is niet altijd even gemakkelijk, maar ik heb vertrouwen in de toekomst en bovenal: ik ben gelukkig. Gelukkig dat ik de kans heb om hier te zijn, gelukkig met mijn vrienden, gelukkig met Julie. Happy in Perth, het klinkt simpel, maar het is zo bijzonder.
Tot gauw,
Sven
++++++++++