Sven Down Under

Home

September | Oktober | November | December | Januari | Februari | Maart | April | Mei | Juni | Juli | Feiten | Cijfers | Foto's 1 | Foto's 2 | Foto's 3 | Foto's 4 | Foto's 5 | Foto's 6 | Links | New Year | London | Dublin | Chester | The Wedding
Maart

2002

Tasmanië

5 maart

G'day!

M'n gsm werkt weer naar behoren, ik hoef geen 9 dollar meer te betalen voor een uurtje internet, ik kan weer bellen, sms'en en e-mailen, met andere woorden: ik ben terug uit Tasmanie.

Voordat ik verslag uitbreng van mijn reis door de kleinste staat van Australie, wil ik allereerst iedereen bedanken voor de felicitaties naar aanleiding van mijn verjaardag, bijna een week geleden alweer. Omdat ik in the middle of nowhere was, kon ik ze niet ontvangen, laat staan beantwoorden, maar met een paar dagen vertraging kwamen alle e-mails en sms-berichtjes alsnog binnen. Verder een bedankje aan al m'n tantes die op de dag van m'n verjaardag met m'n moeder hebben gebeld. Ik was helaas niet thuis, maar desondanks erg leuk dat jullie aan me hebben gedacht. Bedankt allemaal!

Tasmanie dus. In 1642 ontdekt door Abel Tasman en door hem Van Diemen's Land genoemd. Tasman, wiens standbeeld in Hobart staat, dacht te maken te hebben met een deel van het Australische vasteland. Het duurde tot 1798 voordat Matthew Flinders bewees dat Tasmanie een eiland was. De passage tussen de Australische zuidkust en Tasmanie noemde Flinders naar George Bass, de dokter op zijn boot; Bass Strait was geboren.

Diezelfde Bass Strait heeft mijn hele reisschema in de war geschopt. Twee weken geleden stond ik om 7 uur 's ochtends in Port Melbourne, alleen maar om te horen dat mijn overtocht met de catamaran, de Devil Cat, was afgelast vanwege de woelige zee. De gevolgen: anderhalve dag wachten op de volgende boot, al mijn trips en boekingen verzetten, en weemoedige herinneringen aan mijn jaren in Zeeland, waar frustraties over te laat, of erger: helemaal niet vertrekkende veerboten aan de orde van de dag waren. (En zijn. Lang leve de Westerscheldetunnel!)

Mijn tweede poging om Bass Strait over te steken, ditmaal met de normale ferry, had meer succes. De reis met de Spirit of Tasmania duurde 14 in plaats van 6 uur, maar ik heb me geen moment verveeld. Het was meer een drijvend hotel dan een veerboot, met 8 of 9 verdiepingen, en een bar, 2 restaurants, een gokhal, een winkel en zelfs een museum aan boord. De overtocht was inclusief diner, overnachting en ontbijt, wat erop neerkwam dat ik 's avonds zoveel heb gegeten (als backpacker moet je elke kans om fatsoenlijk te eten met beide handen aangrijpen) dat ik niet meer normaal kon lopen. Dat de boot begon te schommelen, werkte ook niet echt in mijn voordeel. Maar heerlijk geslapen.

Zaterdagochtend zette ik weer voet op vaste bodem. In Devonport, waar ik meteen de bus nam naar Hobart, de hoofdstad. Daar kwam ik halverwege de middag aan. De rest van het weekend heb ik besteed aan het ontdekken van Hobart, een verrassend leuke stad met een drukke haven en een (voor Australische begrippen) antiek centrum, Salamanca Place. Een ideale plaats om me op te laden voor de uitputtende, zesdaagse trip met Adventure Tours die me te wachten stond.

Maandag 25 februari:

Om half 7 's ochtends vertrokken richting de westkust in een busje met 14 medereizigers en gids Wazza. Gewandeld naar Russell Falls in Mount Field National Park, geluncht bij Lake St. Clair, het diepste meer in Australie, en vroeg in de avond gearriveerd in Tullah. Een heerlijke duik genomen in Lake Rosebery en afgekoeld van een snikhete dag. 's Avonds lekker gegeten en als een blok in slaap gevallen.

Dinsdag 26 februari:

Een lange wandeling gemaakt naar de prachtige Montezuma Falls, de hoogste waterval in Tasmanie, naar beneden gerend van de Henty Sand Dunes, het plaatsje Strahan bezocht, en terug in Tullah een heftige kano-oorlog uitgevochten. Mijn bootgenoot Ant en ik hadden een prima plan om de andere kano's tot zinken te brengen, maar toen we de boot hadden volgeladen met stenen (om die later te gebruiken als munitie) bleek dat we te zwaar beladen waren. Bij de eerste de beste aanvaring met een rivaliserende kano zonk onze boot en een roemloze aftocht was ons deel. De strijd op Lake Rosebery leverde me 's avonds nog wel een gratis glas wijn op, want mijn kleurrijke visualisatie van het gebeuren was goed voor de eerste plaats in de tekeningencompetitie in de bar. De tekening hangt daar nu te pronken aan de muur.

Woensdag 27 februari:

In de regen gewandeld rond Dove Lake, met uitzicht op Cradle Mountain, die er zelfs ingepakt in wolken indrukwekkend uitziet. 's Middags naar het strand geweest in Asbestos Range National Park en kwartier gemaakt in Launceston, de tweede stad van Tasmanie, die in feeststemming verkeerde vanwege de Launceston Cup-paardenraces. Mijn kamer was op de eerste verdieping van The Royal Oak Hotel, en dat kwam goed uit, want op de begane grond was de bar. Om exact 12 uur 's nachts was het tijd voor 'Happy Birthday' en kreeg ik van mijn reisgenoten mijn cadeaus overhandigd: een shot tequila, een shot tequila met Bailey's en een glas wodka-cola. Het gevolg: een gat in m'n geheugen.

Donderdag 28 februari:

In alle vroegte m'n bed uitgerold en met een kater rondgehangen bij Cataract Gorge, een of ander schijnbaar interessant iets in de buurt van Launceston. (Ik sliep nog half.) Terug in de bus bleek Wazza voor een chocoladetaart te hebben gezorgd. Met kaarsjes! Daarna een bezoek gebracht aan de Freycinet Winery, inclusief gratis wijnproeven, en de Friendly Beaches, waar m'n kater als sneeuw voor de zon verdween toen ik in het ijskoude water sprong. Het hoogtepunt van de dag was in het Natureworld-park, waar ik bloeddorstige Tasmanian Devils heb gezien en geknuffeld heb met wombats en kangoeroes. Geknuffeld; kom er maar eens op. In Bicheno, aan de oostkust, heb ik die avond voor de tweede keer m'n verjaardag gevierd. In stijl, met wijn en cocktails.

Vrijdag 1 maart:

Naar Freycinet National Park geweest voor een beklimming van Mount Amos, een blik op de wonderschone Wineglass Bay, een van de mooiste stranden in Australie, en een duik in het glasheldere water. Later die dag aangekomen in Port Arthur, een voormalig strafkamp waar in de 19e eeuw duizenden Britse gevangenen naartoe werden gezonden. Het was een verschrikkelijke plek, het leven was er bikkelhard en onmenselijk, en vanwege alle heftige emoties die ooit het kamp beheersten, zijn er mensen die geloven dat Port Arthur een thuis biedt aan geesten. 's Avonds deelgenomen aan een zogenaamde Ghost Tour en op de uitkijk gestaan voor geesten, maar niks gezien natuurlijk.

Zaterdag 2 maart:

De hele ochtend besteed in Port Arthur en aan de indrukwekkende geschiedenis van het kamp. Rondgedoold in de voormalige cellenblokken, een boottocht gemaakt naar the Isle of the Dead waar alle doden liggen begraven, en stilgestaan bij een monument voor de 35 mensen die werden vermoord toen een idioot op deze plaats in 1996 het vuur opende op alles en iedereen. Fijne plaats, Port Arthur? Niet echt. Desondanks is het de grootste toeristische trekpleister van Tasmanie. Ook vanwege de ligging op de Tasman Peninsula, een fraai schiereiland met een groot aantal natuurlijke attracties, zoals de Remarkable Cave en de Tasman Arch, die we 's middags hebben bezocht. Vroeg in de avond keerden we terug in Hobart, om later de pub in te duiken en afscheid te nemen van m'n reisgenoten en Wazza, m'n favoriete gids aller tijden. Lange nacht.

Zondag 3 maart:

Voor het eerst sinds een week niet om 6 uur 's ochtends opgestaan. Uitgeslapen en de spetterende Grand Prix in Melbourne bekeken.

En maandag heb ik uitgewaaid in de Royal Tasmanian Botanical Gardens. Vroeg in de avond naar huis gebeld, omdat m'n moeder jarig was - en behalve haar verjaardag ook gevierd dat ik die dag precies een half jaar in Australie was. Van 4 september tot 4 maart; wat een tijd!

Gisteren, dinsdag, heeft de bus me weer van Hobart naar Devonport gebracht, aan het einde van de middag ben ik weer ingescheept op de Spirit of Tasmania en na een kalme, voorspoedige overtocht vanochtend aangekomen in Melbourne, waar ik nu een bijzonder lange e-mail zit te tikken in een supermarkt in St. Kilda.

Mijn volgende trip begint vrijdag alweer, ditmaal via de Great Ocean Road naar de Grampians. Daar neem ik zondagavond de bus naar Adelaide, waar ik blijf tot vrijdag, en dan is het eindelijk tijd voor de grote, langverwachte treinreis naar Perth. Nog anderhalve week en ik ben aan de westkust!

Dat was het weer, voorlopig. Tot de volgende keer!

Cheers,

Sven

++++++++++

Topweek

14 maart

G'day!

Daar zijn we weer met een verhaaltje uit Australie. Het is vrijdagmiddag en ik ben in Adelaide, waar het bijzonder warm is en waar over een paar uur een trein arriveert die mij in 36 uur naar Perth gaat brengen. In de tussentijd kan ik jullie mooi even bijpraten over wat ik de afgelopen week heb gedaan.

Het was, samengevat, een week die bestond uit koeien melken, kangoeroes eten, modderbaden en wijnfestijnen. Het was, kortom, niet zomaar een week. Het was, al met al, een topweek.

Vorige week vrijdag - ik was toen nog in Melbourne - werd ik vroeg in de morgen van de hoek van de straat geplukt door Adam, de chauffeur van de High Spirit-bus, voor een driedaagse tour langs de Great Ocean Road, de spectaculaire route langs de adembenemende westkust van Victoria, en door de Grampians. Het eerste gedeelte van de Great Ocean Road was zeer de moeite waard, met Bells Beach als voorlopig hoogtepunt, maar de tour werd pas echt bijzonder toen we (tegen alle verwachtingen in) de kust verlieten om Otway National Park te verkennen. Daar zag ik eindelijk mijn eerste koala's in het wild, tientallen tegelijk, daar ben ik in het pikkedonker rondgeleid door het bos om talloze gloeiwormen te bekijken, en daar heb ik een koe gemolken.

Het was mijn debuut als koeienmelker, en ik moet zeggen dat ik er vanaf de eerste minuut aardig bedreven in was. Of het net zo fijn was voor de koe als voor mij zal altijd wel de vraag blijven, maar de melk was warm en lekker en ik was weer een ervaring rijker. (Diegenen die later de foto zien waarop ik met mijn mond open onder de uiers van de koe lig terwijl de boer een straal melk in mijn mond spuit, zullen het er wel over eens zijn dat ik ook een ziekte rijker ben - de gekkekoeienziekte, wel te verstaan.)

De nacht brachten we door in een grasveld achter de boerderij, dat om onverklaarbare redenen de veelbelovende naam Otway Oasis droeg. Oasis?Een legertent vol gaten en scheuren als slaapzaal, vier houten planken als toilet, en een kampvuur vol nat hout, dat zo onwaarschijnlijk veel rook afscheidde dat mijn kleren nu, zeven dagen en een forse wasbeurt verder, nog altijd ruiken alsof ik rechtstreeks uit de pub ben geduikeld. En leuk dat het was!

De tweede dag begon met het voltooien van de Great Ocean Road. Ik zag mijn eerste kangoeroe in het wild, die ernstig solliciteerde naar een aanrijding met onze bus, en natuurlijk alle attracties die de kust zo vermaard maken: Twelve Apostles, Loch Ard Gorge, London Bridge en Bay of Martyrs. Van de Twelve Apostles bleken er drie het tijdelijke voor het eeuwige te hebben verwisseld - opgeslokt door de oceaan, een lot dat ook de andere negen rotsen, die nu nog hoog en trots boven het water uit torenen, uiteindelijk staat te wachten.

Na een hoogoplopend conflict met de plaatselijke emoes over de verdeling van onze lunch en een lange rit naar Grampians National Park arriveerden we in een ander, ditmaal iets beter uitgerust Bushcamp aan de boorden van Lake Mooramoora. Kanoën op het meer, plakkerige pasta eten uit een grote pan en wijn drinken uit een kartonnen pak; alles leek zo z'n gangetje te gaan.

Leek, totdat Adam naast een van de legertenten een nieuw vuur startte, met buizen warme lucht naar binnen leidde, en ons welkom heette in de sauna. Wat volgde waren de warmste tien minuten ooit, in een kokend hete, minuscule tent, met overal om me heen de plakkerige lichamen van mijn tourgenoten. Maar aangezien de man-vrouwverhouding in onze groep 2 op 10 was, waren het niet de tien vervelendste minuten ooit. Zeker niet toen ik, eenmaal weer buiten, vakkundig en liefdevol werd ingesmeerd met modder uit het meer. De modder heb ik vervolgens laten opdrogen door het kampvuur, en na een duik in het meer was mijn modderbad compleet. Niet dat het heeft geholpen...

De derde en laatste dag bestond uit het verkennen van de blikvangers van de Grampians, zoals MacKenzie Falls (alweer een waterval ja; het lijkt wel of ik een abonnement heb op die dingen), the Balconies en Bunjil's Shelter, een rots met eeuwenoude Aboriginal-kunst. De tour werd afgesloten met een kort bezoek aan een wijngaard en een rit naar Ballarat, een plaats ten westen van Melbourne waar ik tegen het einde van de avond werd opgepikt door de nachtbus naar Adelaide. Ik had het geluk dat de chauffeur Castaway als film van de dag had geprogrammeerd, een bizar spektakel waarin Tom Hanks op een onbewoond eiland anderhalf uur tegen een pop praat. Een beter slaapmiddel bestaat niet.

En zo kwam ik maandagochtend, toen het nog donker was, in Adelaide aan. Daar ben ik de afgelopen dagen erg actief geweest. Ik ben in de State Library of South Australia geweest om The Bradman Collection te zien, die is gewijd aan cricketlegende Sir Donald Bradman, en ik heb mijn gezicht laten zien in het South Australian Museum, de Cricket Oval en de Botanic Gardens. 's Avonds kon ik uitrusten in de tuin van Adelaide Backpackers Inn, een van de leukste en beste hostels van Australie, al was het maar omdat het daar elke avond om kwart over negen onbeperkt warme appeltaart en ijs eten is. Gratis!

Gisteren heb ik mijn dag besteed in Glenelg, het strand van Adelaide, en eindpunt van de enige tram die de stad rijk is. Het was een perfecte stranddag, iets te warm zelfs, en ik ben verbrand omdat ik in slaap ben gevallen. Net zoals (we maken een bruggetje) ik een dag eerder in slaap was gevallen op de weg terug van Barossa Valley, de grootste wijnstreek van Australie, waar ik alle mogelijke wijnen hoogstpersoonlijk van mijn goedkeuring heb voorzien tijdens de Groovy Grape Winery Tour.

We hebben wijn geproefd in de wijngaarden van Orlando (waar de beroemde Jacob's Creek-wijn wordt geproduceerd), Richmond, Stanley en Bethany. Het is een mirakel dat ik de namen nog kan reproduceren, want het mag duidelijk zijn dat we geen sinaasappelsap geserveerd kregen. De eerste wijngaard bezochten we om tien uur 's ochtends (!), de laatste om drie uur 's middags, het was onbeperkt proeven en onbeperkt dronken worden. In de tussentijd was er barbecue met kangoeroevlees, dat nergens naar smaakt. Terug in de bus was de stemming jolig, zat Sven te giechelen, en viel iedereen binnen vijf minuten in een diepe, diepe slaap.

Van slapen zal de komende twee nachten weinig komen, vrees ik. Ik sta op het punt om mijn vrijdag- en zaterdagavond door te brengen in de trein - de Indian Pacific, na de Transsiberië Express het langste treintraject ter wereld. De reis voert me langs de Nullarbor Plain, het desolate landschap langs de zuidkust van Australie, vol eindeloze wegen zonder bochten. Als we niet verdwalen, stap ik zondagmorgen vroeg uit in Perth en ben ik waar ik al sinds de eerste dag van mijn reis zo graag wil zijn: in Western Australia.

WA wordt mijn zesde staat. Ik zal er vrienden ontmoeten van de eerste dag, zoals Veronika en Lars, en ook Simon is inmiddels onderweg. Het plan is om werk te zoeken (en vooral te vinden) in Perth en er een tijdje te blijven, om genoeg geld te verdienen voor het laatste gedeelte van mijn reis.

Dat was wel weer genoeg voor vandaag, dacht ik zo. Hou me op de hoogte van alle brandende kwesties in Nederland (bijvoorbeeld de vraag waarom PSV en Feyenoord in de kwartfinale van de Uefa Cup tegen ELKAAR spelen en welke wielrenners dit seizoen in een ander shirt fietsen) en ik zal me weer melden zodra ik in Perth ben. Tot gauw dus.

Cheers,

Sven

++++++++++